Ga naar de inhoud
Home » Blog » Tante Sjouk – de oorlogstocht van 1942

Tante Sjouk – de oorlogstocht van 1942

Een ontmoeting in Leeuwarden

Irma had me al gewaarschuwd: haar tante Sjouk was nogal ‘grofgebekt’ en schroomde niet om af en toe een flinke vloek te laten horen. Het moet ergens in 1986 zijn geweest dat we haar bezochten in Leeuwarden. Op haar twintigste reed ze de Elfstedentocht uit — in 1942, midden in de oorlog.

Ze woonde op de eerste etage van een kleine flatwoning, niet ver van de Schenkenschans, waar destijds de start van de Elfstedentocht was. Inmiddels was ze op leeftijd. Onder haar woonde haar hoogbejaarde moeder — Irma’s beppe — over wie tante Sjouk een oogje in het zeil hield.

Ondanks haar grijze haardos oogde ze pezig en energiek. Ze stak de ene na de andere sigaret op en kon nauwelijks stilzitten. Ook was ze veelvuldig aan het woord, waarbij ze plat Leeuwarders sprak, doorspekt met Friese woorden. Samen met haar man had ze vijf kinderen grootgebracht. Het verbaasde me niet dat deze vrouw ruim veertig jaar eerder de Elfstedentocht had voltooid. 

De Schenkenschans

Tante Sjouk groeide op langs het water van de Schenkenschans, aan de zuidwestrand van Leeuwarden. In de tochten van de eerste helft van de twintigste eeuw was dit een belangrijke plek in de Elfstedenroute. Soms was het de plaats van de start of finish, andere keren een doorgangspunt richting Franeker bij tochten ‘om de noord’. In een notitie over de rol van de Schenkenschans bij de Elfstedentochten, vond ik het volgende over de deelnemers aan de tocht van 1942: ‘Onder hen Sjoukje Westerhof, een uitstekende en sterke rijdster die de tocht op voortreffelijke wijze en binnen een redelijke tijd volbracht.’ 

De tocht van 1942

De Elfstedentocht van 1942 werd gereden op 22 januari en was de tweede editie tijdens de oorlog. De tocht stond onder toezicht van de Duitse bezetter, die het evenement toestonden – mogelijk om de bevolking een gevoel van ‘normale gang van zaken’ te geven. De Nederlanders zelf zagen de Elfstedentocht destijds als een stille uiting van nationale eenheid en Friese standvastigheid.

De Duitsers hechtten groot belang aan sport, en enkele afgevaardigden volgden de tocht met belangstelling. Wel moesten enkele aanpassingen worden doorgevoerd: zo moest het woord ‘Finish’ op het finishdoek worden vervangen door ‘Eindcontrole’. Daarnaast hadden de Duitsers op 15 september 1941 een algeheel sportverbod voor Joden ingesteld. Daarmee werd de tocht van 1942 — geheel tegen de geest van de Elfstedentocht — de enige editie waarbij deelnemers op grond van afkomst werden uitgesloten. Toch wist een enkele Joodse deelnemer — onder een andere naam — de tocht te volbrengen. 

Het ijs was die dag uitstekend, de zon scheen, maar het was bitterkoud: tussen de -18°C bij de start en -11°C in de middag. De snijdende kou eiste zijn tol: drie schaatsers overleden na de tocht aan een tetanusinfectie als gevolg van bevriezingswonden.

Toch wist 94% van de 4800 schaatsers de finish te halen. Onder hen enkele honderden vrouwen — die in die tijd alleen aan de toertocht mochten deelnemen. Antje Schaap uit Wirdum blonk uit: zij bereikte als eerste vrouw de finish, in een tijd van 9 uur en 30 minuten, en liet daarmee honderden wedstrijdrijders achter zich.

Teleurstelling

Tante Sjouk ging als kind naar de School met de Bijbel, maar gaandeweg verdween het geloof uit het ouderlijk huis. In die tijd werkte beppe als dienstmeid op een boerderij.

Op zondag vulde de kerk zich met rijke boeren, strak in het pak, die de voorste rijen bezetten — de plekken gereserveerd voor de welgestelden. Beppe zat ergens achteraan. Na de dienst kwamen er vaak gasten mee naar de boerderij, waar ze plaatsnamen in de koele, statige zondagkamer. Beppe, in haar eenvoudige kleding, schonk de koffie en voelde de afstand: ze was onmiskenbaar slechts het dienstmeisje. 

De finish

Tante Sjouk overleed in 2013, op 91-jarige leeftijd. Irma ging naar de uitvaart in Friesland. Tijdens de dienst werd gaandeweg iets bijzonders duidelijk: tante Sjouk was op haar ziekbed tot de conclusie gekomen dat er meer was tussen hemel en aarde.

De liedjes die ze als kind op de School met de Bijbel had geleerd, kwamen weer naar boven, samen met de daaraan verbonden hoop. 

Aan een van haar dochters had ze gevraagd om de dienst te eindigen met het gebed dat Jezus zijn volgelingen had geleerd:

Onze Vader, Die in de hemelen zijt. 

Uw Naam worde geheiligd.

Uw Koninkrijk kome. 

Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood.

En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. 

Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. 

Amen

Werd tante Sjouk, op het laatste moment, toch een pelgrim — op weg naar een finish met uitzicht op de hemel?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *