
“Voor Midden-Nederland gaan we al richting Elfstedenijsdikte! (althans in het model)”, appte ik mijn broer Nico op 6 februari 2021. Ik voegde een KNMI-grafiek toe met de verwachte ijsdikte. Er was nog geen flintertje ijs in zicht — maar ik voelde het al: een gevoel van opwinding, versnelde hartslag, niet helder meer kunnen denken. De eerste symptomen van Elfstedenkoorts.
Dat is het risico van het vak. Als meteoroloog zie ik soms dingen voordat ze er zijn. En als schaatsliefhebber is hoop soms al genoeg. Gelukkig kwam er die week nog natuurijs, maar de benodigde vijftien centimeter werd nergens gehaald.
Niet iedereen raakt in de ban
Volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek is Elfstedenkoorts ‘een hevig gevoel van onrust en opwinding dat over Nederland komt wanneer het een aantal dagen vriest’. Maar dat “over Nederland” is wat optimistisch.
In Delft, voorafgaand aan de Elfstedentochten van 1985 en 1986, studeerde ik met schaatsen aan mijn voeten achter mijn bureau. De weg naar de wc en de huiskamer legde ik klunend af. Mijn negen huisgenoten keken me aan alsof ik gestoord was. Tja, ieder zijn koorts.
Mijn goede vriend Rudi is precies zo’n type. Briljant brein, maar de mogelijkheid van een Elfstedentocht laat hem Siberisch koud. Toen ik hem vroeg mijn Elfstedencolumns te delen, schreef hij droogjes: “Een jeugdvriend van mij heeft de ouderwetse hobby van schaatsen. Met de tegenwoordige winters hoeft dat allemaal niet meer, maar om de nostalgie levend te houden plaatst hij af en toe een cursiefje op het wereldwijde web.” Ik laat het maar over me heen komen
De Elfstedentochtbijbel
Zij die wel besmet raakten, lazen op jonge leeftijd de klassieker van Piet Maaskant: De Elfstedentocht: 1963 en alle vroegere tochten. Ik verslond het boek als tienjarige, liggend op mijn kamer in Sneek. Het lag eerst bij mijn broer Nico naast z’n bed — totdat ik het inpikte.
De zwart-witfoto’s grepen me vast. Verhalen over mannen met bevroren ogen, snijwonden, gebroken ledematen. Eén procent van de deelnemers haalde de finish. Eén procent! Reinier Paping, de held. Jan Uitham, Jeen van den Berg. Het ging niet alleen om schaatsen. Het ging om overleven. En om saamhorigheid. Dat boek werd mijn Elfstedentochtbijbel.
Ernstige Elfstedenkoorts
Wie lijdt er nu écht aan Elfstedenkoorts? Mijn broer Nico. Natuurijs en de mogelijkheid van een Elfstedentocht hebben op hem een magische uitwerking. Zodra de vorst Friesland binnentrekt, ondergaat hij een ware metamorfose: van gewone burger verandert hij plots in een onstuitbare kracht in een mystieke wereld van ijs, vorst en schaatsen. Dit houdt aan totdat de onvermijdelijke dooi weer intreedt, waarna de cyclus zich herhaalt met de volgende vorstinval.
Misschien heeft het alles te maken met 1963. Drie maanden voor zijn geboorte stond hij — in de buik van ma Foekje — al op het Elfstedenijs, pa Jan aanmoedigend. Die moest bij Hindeloopen zijn tocht helaas geblesseerd staken. Misschien zit de Elfstedentocht wel letterlijk in zijn bloed.
Hij oogt met zijn witte haardos en robuuste postuur als een Viking – klaar voor elk avontuur op het ijs. Op zijn 18e verjaardag was het eerste wat hij deed: lid worden van de Elfstedenvereniging. Hij schaatste alternatieve Elfstedentochten op de meest exotische plekken: in alle Scandinavische landen, Oostenrijk en zelfs Japan. Maar al die tochten verbleken naast de enige echte Elfstedentocht in Friesland.
Jaar na jaar bereidt hij zich voor alsof die legendarische tocht van 1963 weer voor de deur staat. En laat het hem niet overkomen dat hij tot die 99% behoort…
Wijzen uit het oosten
Ruim tweeduizend jaar geleden zagen wijzen uit het Oosten een bijzondere ster aan de hemel. Volgens oude geschriften betekende het: de langverwachte Koning van de Joden was geboren. Ze vertrokken meteen, vastberaden om die Koning te eren.
In Jeruzalem vroegen ze: “Waar is de Koning van de Joden die geboren is?” Koning Herodes schrok. De mensen schrokken. Joodse schriftgeleerden wisten het: de Messias zou in Bethlehem geboren worden. Maar niemand ging mee. Alleen de wijzen reisden door. In Bethlehem vonden ze Jezus, met zijn moeder Maria. Ze knielden, en gaven goud, wierook en mirre.
Wie stond er op om mee te gaan?
Opmerkelijk: iedereen hoorde het, maar slechts enkelen gingen op pad. Dat doet denken aan de Elfstedentocht. Zodra het begint te vriezen, is het hele land in de ban. Maar slechts enkelen staan daadwerkelijk klaar om te gaan.
Jezus zei later: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.” Hij gaf zijn leven voor mensen. Een totaal andere koning dan Herodes — die alleen zichzelf beschermde.
Misschien wel de enige Koning die werkelijk het goede voor mensen voor ogen had. Zou Hij dan ook niet het koudste hart kunnen verwarmen?