Ga naar de inhoud
Home » Blog » Elfstedenvereniging – leven voor een reële hoop of nostalgie?

Elfstedenvereniging – leven voor een reële hoop of nostalgie?

De Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden is een merkwaardig verschijnsel. Waar vind je nu een vereniging waarvan de organisatie en de leden zich jaar in jaar uit intensief voorbereiden op een gebeurtenis die hoogstwaarschijnlijk niet plaats zal vinden? Opgericht in 1909 met als enig doel: het organiseren van de Elfstedentocht, is ze overgeleverd aan de grillen van weer en klimaat. De huidige leden wachten al sinds 1997 geduldig op het zeldzame sein: het mag weer. Zelfs de titel ‘Koninklijk’ — sinds 2009 met trots gedragen — verandert daar niets aan.

De organisatie

De vereniging heeft een tienkoppig bestuur dat het hele jaar in de weer is om op 1 december klaar te zijn voor een eventuele tocht. Ze overlegt met partijen als Wetterskip Fryslân, gemeenten, provincie, hulpdiensten en het leger. Zelfs een aantal van mijn KNMI-collega’s schuift jaarlijks aan om bevindingen over weer en klimaat te delen. Ook is er regelmatig contact met de 22 rayonhoofden, ieder verantwoordelijk voor een stuk van de 200 kilometer lange route: ijskwaliteit, veiligheid, logistiek. Het zijn mensen die hun sporen in de maatschappij ruimschoots hebben verdiend — én precies weten wie ze moeten bellen als de Elfstedentocht ineens tóch doorgaat. 

Verder is er de ledenadministratie van 32.000 mensen en het beheer van de financiën. Jaarlijks komt er zo’n vier ton aan contributie binnen. Op de ledenvergadering begin december is het telkens weer aan het bestuur om uit te leggen waarom dat bedrag nodig is voor het organiseren van iets dat vermoedelijk opnieuw niet doorgaat. Denk aan kosten voor veegmachines, klunvoorzieningen, computersystemen, software, een werkende website, huisvesting, vergaderruimtes, accountants — en alles wat verder nodig is om op het juiste moment paraat te zijn.

Alle draaiboeken worden ieder jaar minutieus doorgenomen en up-to-date gemaakt. Alles ligt klaar — behalve het ijs.

Cultuur en traditie

Hoewel de vereniging met haar tijd meegaat, blijven de tradities overeind. De ijsmeester en de rayonhoofden beslissen in overleg met het bestuur of er een tocht komt. Die voert langs alle elf steden, start en finisht in Leeuwarden, en beslaat 200 kilometer. Onderweg wordt in elke stad gestempeld. Alleen wie de hele tocht volbrengt én een volle stempelkaart kan overhandigen bij de finish, ontvangt het felbegeerde Elfstedenkruisje.

Nu de tocht al decennialang uitblijft, legt het bestuur steeds meer de  nadruk op de waarden die ermee verbonden zijn: vriendschap, behulpzaamheid, gelijkheid. De tocht is erfgoed geworden, ook als er geen ijs ligt. Zoals voorzitter Wiebe Wieling het verwoordt: 

“Voor mij is het belangrijk dat we de unieke saamhorigheid van de Elfstedentocht blijven behouden. Een Elfstedentocht is pas een echte tocht als ook de baanveger zegt: ‘dat ga ik doen’. Die collectieve geest mogen we nooit kwijtraken.”

Engelen van de Elfstedentocht

De Elfstedentocht draait op vrijwilligers. Ze plaatsen en bemensen de EHBO-posten, meten de ijsdikte, maken klunvoorzieningen, regelen de inschrijving, houden de stempelposten draaiende, vegen en schaven de baan, helpen deelnemers op weg of van het ijs, en ruimen na afloop alles op wat achterblijft. En dan zijn er nog talloze hand- en spandiensten die nergens beschreven staan — maar wél gebeuren.

Wat je ook kunt bedenken — er is altijd wel iemand die zich aanbiedt. Je zou vrijwilligers de engelen van de Elfstedentocht kunnen noemen. De Bijbel spreekt over ‘dienende geesten’. Dat is precies wat zij vaak zijn.

Leden: hoopvol, eigenwijs en betrokken

En dan zijn er nog de leden van de vereniging. Voor hen wordt dit allemaal gedaan. Ik ben er zelf ook een. Meteen na de tocht van 1985 werd ik op advies van mijn broer Nico lid. Dat betaalde zich in 1986 direct uit. En nog een keer in 1997. Daarna werd het stil…

Eén keer per jaar, begin december, is er de algemene ledenvergadering in Leeuwarden. Slechts een klein percentage van de 32.000 leden is daarbij aanwezig. Het verslag van deze bijeenkomst wordt opgenomen in de jaarlijkse Elfstedenbrief. En daarin staan prachtige, ontroerende en soms ronduit bijzondere bijdragen.

Neem het verslag van de vergadering van 10 december 2016. Daarin feliciteert de heer S. Dijkman (lidnummer 021803) mevrouw Swart-Dijkstra met haar honderdste verjaardag. Ze reed de tocht in 1940 en 1941. Daarmee is het niet alleen een felicitatie, maar ook een herinnering aan hoe lang sommige mensen al meeleven.

De heer G.J. Gootjes (lidnummer 001976) verwachtte op basis van de theorie van Easton géén tocht in 2017, maar zeker een in 2018.
De heer S. Buma (lidnummer 008350) maakt zich zorgen over het stempelen tijdens de tocht. Hij merkt op dat je telkens moet afremmen — wat volgens hem leidt tot botte schaatsen. Het bestuur toont begrip, maar houdt vast aan de stempeltraditie.

En dan is er de heer C. Blokland (lidnummer 001935), die een bundel ijsgedichten instuurt met het verzoek er een paar voor te lezen tijdens de vergadering. Dat verzoek wordt niet ingewilligd, maar één van zijn gedichten verschijnt wel in de volgende Elfstedenbrief.

De helm-discussie blijkt gevoelig. De heer Benner is uitgesproken positief over de invoering van een helmplicht. Tijdens de rondvraag brengt de heer H. Speerstra (lidnummer 001967) troost: hij vergelijkt de verdeeldheid over de helm met de invoering van de leerplicht in de 18e/19e eeuw. “Als de tegenstanders toen hun zin hadden gekregen,” zegt hij, “waren we nu allemaal nog analfabeet.” Hij geeft aan zelf voorstander te zijn.

Tja, de leden van de Elfstedenvereniging zijn ook gewoon mensen. Net als op het ijs: ieder met zijn eigen stijl, tempo en stokpaardje.

Hoop of nostalgie?

Wat houdt dit alles in stand? Is het een reële hoop, of een nostalgisch verlangen naar wat eens geweest is? Op het moment dat ik dit schrijf ligt de laatste tocht alweer 28 winters achter ons. En met elk jaar dat voorbijgaat, lijkt de kans op een volgende kleiner te worden.

Misschien is het wel allebei. Aan de ene kant is er de hoop — dat het ineens weer kan. Dat de wind, een paar weken lang, uit noordoostelijke richting waait, zodat het ijs aangroeit tot de benodigde 15 centimeter.

En aan de andere kant is er het verlangen. Naar wat de Elfstedentocht zo uniek maakt: vriendschappen onderweg, elkaar erdoorheen slepen, de saamhorigheid tussen vrijwilligers en rijders. Naar die ene dag waarop geen onderscheid bestaat tussen boer en advocaat, postbode en prins,  jong en oud, vrouw en man, wedstrijdrijder en toerrijder.

Iedereen legt dezelfde tweehonderd kilometer af, over hetzelfde ijs, in dezelfde kou. Iedereen wordt toegejuicht. En wie de finish op tijd haalt, krijgt hetzelfde kruisje.

Onderweg zonder ijs

Wie goed kijkt, ontdekt verrassende parallellen tussen pelgrims en de Elfstedenvereniging. Ook pelgrims bereiden zich met zorg en toewijding voor op hun tocht. Ook zij geloven in saamhorigheid, gelijkwaardigheid en het omzien naar elkaar. En net als de Elfstedenvereniging dragen ook zij een lange en bonte traditie met zich mee: met aan de ene kant regels waaraan niet getornd wordt; aan de andere kant rituelen die met de tijd meebuigen – soms met frisse tegenzin, maar toch.

Pelgrims hebben bovendien hun eigenaardigheden, net als Elfstedenrijders. Voor de buitenwereld oogt het misschien als een etalage vol heiligen, maar in werkelijkheid is het meer een veldhospitaal langs de route – vol mensen die onderweg zijn naar herstel, met blaren, twijfels en soms een overvolle rugzak vol verleden.

Net als de schaatsers worden pelgrims uitgedaagd om niet de makkelijke weg te kiezen. Niet eindeloos veilige rondjes draaien op een kunstijsbaan, lekker binnen, met een kop warme chocomel binnen handbereik – maar de deur uit, de gure wereld in. Met vallen, opstaan, zoeken en wachten. En hopen, en bidden, dat onderweg iemand je een arm onder de schouder steekt als je dreigt uit te glijden.

Het grote verschil is het weer. De Elfstedenrijder moet soms tientallen jaren wachten op gunstige omstandigheden. Maar voor de pelgrim breekt elke ochtend een nieuwe kans aan. Geen ijs nodig – alleen kracht van boven. En die? Die is beloofd.

2 gedachten over “Elfstedenvereniging – leven voor een reële hoop of nostalgie?”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *