Ga naar de inhoud
Home » Blog » Vrouwen op glad ijs – als kwetsbaarheid en kracht elkaar ontmoeten

Vrouwen op glad ijs – als kwetsbaarheid en kracht elkaar ontmoeten

Vrouwen in de wedstrijd op de Weissensee in Oostenrijk

“Ach, laat die wijven toch rijden, ze redden het toch niet.”

Het is een van die uitspraken die scherp illustreren hoe er vroeger naar vrouwen in de Elfstedentocht werd gekeken. Hun deelname werd ontmoedigd, en aan de wedstrijd zelf mochten ze überhaupt niet meedoen. De heersende opvatting was dat een tocht van bijna tweehonderd kilometer over het ijs te zwaar, te ruig, te ‘onvrouwelijk’ was. Zware fysieke inspanning paste volgens de mores van die tijd nu eenmaal niet bij vrouwen. Punt.

Doorzetters op smalle ijzers 

In haar boek Op eigen houtje: de ongelooflijke verhalen van vrouwen in de Elfstedentocht beschrijft Jessica Mertens de barrières waarmee vrouwen in de schaatssport te maken kregen. Ze schrijft over pioniers als Jikke Gaastra, die in 1912 als eerste vrouw meedeed aan een officiële tocht. Over sterke rijders als Sjoerdsje Faber en Wopke Kooistra – keizerin en koningin van de Elfstedentocht –  die zich in de jaren veertig al inzetten voor de deelname van vrouwen aan de wedstrijd. En over de vrouwen die alsnog doorbraken in de tochten van 1985, 1986 en 1997.

Ook komen langebaanschaatsers als Stien Kaiser en Atje Keulen-Deelstra aan bod – vrouwen die volgens de gevestigde orde te oud of te gesetteld waren. Toch wonnen ze wereldtitels en olympische medailles.

De langste adem

Na de Elfstedentocht van 1997 werd besloten dat vrouwen bij een volgende tocht een eigen klassement krijgen. Ze starten dan vijftien minuten na de wedstrijdrijders bij de heren. Dat vrouwen hun eigen wedstrijd rijden, is niet meer dan logisch. Net als bij andere fysieke sporten, is het verschil in lichamelijke kracht tussen mannen en vrouwen simpelweg te groot om ze één-op-één te laten strijden. Bij de meeste duursporten ligt het prestatieverschil rond de tien procent. Maar vergis je niet: vrouwen zijn net zo goed in staat om extreem lange afstanden te volbrengen. Misschien soms zelfs beter.

In de zomer van 2024 ondervond ik dat aan den lijve. Tijdens onze vakanties op Terschelling loop ik weleens hard een rondje om het eiland – 62 kilometer, inclusief een stuk over het wad. Dit keer gingen drie zonen mee, en Irma. Na ruim vijftig kilometer zaten mijn bovenbenen volledig op slot, en moest ik de laatste tien kilometer over de Waddendijk wandelend afleggen. De jongens – en Irma – waren allang terug in West-Terschelling toen ik eindelijk de haven binnen strompelde. 

Het bevestigde iets wat ik al lang vermoedde: vrouwen zijn niet te onderschatten.

Vechten voor het goede

Esther was zo’n vrouw. Ver weg van haar eigen land kreeg zij te maken met Haman. Haman was trots op zichzelf – hij was de tweede man geworden in het koninkrijk van Ahasveros, en alle dienaren knielden voor hem. Behalve Mordechai, een van de Joodse ballingen. Dat maakte Haman zo woedend dat hij niet alleen Mordechai wilde doden, maar het hele Joodse volk. Hij smeedde een plan: op de dertiende dag van de twaalfde maand zouden in alle gewesten van het rijk de Joden worden uitgeroeid. Hij wist koning Ahasveros zover te krijgen om dit plan vast te leggen in een wet – een onveranderlijke wet, een wet van Meden en Perzen.

Ahasveros had inmiddels Esther tot koningin gekozen, zonder te weten dat zij Joods was – net als haar oom Mordechai. Wanneer Mordechai haar vraagt om in te grijpen, beseft Esther wat er op het spel staat. Ze aarzelt niet lang en zegt dan: “Vast drie dagen voor mij, dan zal ik naar de koning gaan. Kom ik om, dan kom ik om.” Ze treedt naar voren, redt haar volk, terwijl Haman wordt terechtgesteld.

Vrouwen kunnen niet alleen Elfstedentochten rijden. Veel meer zelfs. Het verhaal van Esther laat dat zien. Misschien is dat ook waarom dit verhaal zo krachtig is: het moedigt vrouwen aan om, zoals Esther, het kwaad niet te laten winnen.

Het perfecte plaatje

Esther onderging een twaalf maanden durende schoonheidskuur voordat ze uit velen tot koningin werd gekozen. Ze had geen keus.

Veel vrouwen uit de nieuwe generatie lijken niet veel vrijer. Dagelijks zien ze duizenden gefotoshopte schoonheden voorbijtrekken. Wie wordt daar niet onzeker van? Door social media leven ze steeds meer in een virtuele wereld, met relaties die onder druk staan en een constante drang om nóg mooier, nóg beter te zijn. De farmaceutische industrie biedt snelle oplossingen – pillen, botox, zelfs ingrepen die het lichaam ingrijpend veranderen. Geen wonder dat eenzaamheid, eetstoornissen en mentale problemen hoogtij vieren.

Maar deze generatie vrouwen hééft een keus. Ze kunnen opstaan en – net als Esther – het goede doen in deze wereld, ook als dat grote risico’s met zich meebrengt. Ze kunnen kiezen voor trouw in plaats van perfectie. Voor waarheid boven imago.

Bij naam geroepen

Maria Magdalena werd in haar leven geplaagd door zeven demonen. Jezus bevrijdde haar – sindsdien volgde en diende ze Hem, uit diepe dankbaarheid.

Maar nu was er intens verdriet. Haar Meester was op Goede Vrijdag gekruisigd. 

Zondagochtend vroeg ging ze naar het graf om Hem eer te bewijzen. Maar ze vond het graf leeg. Huilend zocht ze verder, tot een man haar aansprak: 

“Vrouw, waarom huil je? Wie zoek je?” Maria dacht dat het de tuinman was en zei: “Heer, als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan haal ik Hem op.” Jezus zei tegen haar: “Maria!” Ze draaide zich om en zei in het Hebreeuws: “Rabboeni!” – dat betekent: Meester.

Zo werd Maria de eerste getuige van de opstanding.

Jezus ziet vrouwen zoals Maria – en Hij roept ze bij hun naam. Ook de vrouwen van nu ziet Hij: geschapen naar het beeld van God, als vrouw. Daarin schuilt hun unieke en blijvende waarde. Het gaat Hem niet om de buitenkant, maar om het hart. Niet om prestatie, maar om relatie. Bij Hem is kwetsbaarheid geen zwakte, maar kracht.

Pelgrims op glad ijs

Drieduizend jaar geleden schreef koning Salomo: “God heeft de eeuwigheid in het hart van de mens gelegd.” Met andere woorden: we zijn allemaal gecreëerd met een verlangen dat alleen door God vervuld kan worden. Elfstedentochten, ultralopen, uiterlijke schoonheid en al het andere moois op aarde kunnen dat verlangen niet stillen. Uiteindelijk is er maar één Persoon die ons hart werkelijk tot rust brengt.

Maria had die Persoon gevonden!

Misschien was Maria wel het prototype van de pelgrim: zij had de start én de finish diep in haar hart gesloten. Zo kon ze volharden op de route over het gladde ijs – dat voor haar geen valkuil werd, maar juist een vast fundament.

En Esther? Zij liet zien: kracht is niet de afwezigheid van angst, maar het vermogen om tóch te gaan – zelfs als het je alles kost.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *